HET 100 -KILOMETERPUNT!
8 mei 2018 - Portomarin, Spanje
Vanmorgen mistig /fris 5 graden, vanmiddag bewolkt met wat zon 18 graden.
Na een vreselijke nacht, Iwan lag boven mij en bleef de hele nacht draaien,vertrokken we om 7.00 uur. Er was geen gelegenheid om te ontbijten dus dat zouden we onderweg gaan doen.
Het interessante van deze etappe is dat er er ergens tussen Brea en Ferreios het mythische 100 km punt ligt. Het is een dag van heerlijk zwerven over een labyrint van weg, paden, correidoiras en weggetjes waar je de weg kwijt zou raken als er geen gele pijlen waren geweest. Vele van deze paden waren kleine riviertjes geworden.
Het eerste dorp was Barbadelo, het is meer dan een slaperig dorp, tegenover de herberg, waar we ontbeten hebben,staat de Santiagokerk een typische Gallische Romaanse kerk.
Van het klooster waar de kerk tegen aanstond is niets meer over. Hier merkte wij ook dat we over een 100 tal km in Santiago aan gaan komen, er waren veel meer mensen op de been maar vooral veel scholieren. Deze krijgen als ze de laatste 100 km van de Camino lopen extra studiepunten.
De weg gaat maar hoger en hoger via de dorpen Rente en Brea, de eenvoud en de onveranderde structuur maken duidelijk hoe het in de middeleeuwen langs de Jacobsroute eruit moet hebben gezien. Na Brea komen we langs de mijlpaal van 100 km, deze is steeds lelijker geworden door wat hedendaagse barbaren er op geschilderd hebben. Na nog wat kleine gehuchtjes,waar het stinkt en de mest over de weg ligt bereiken we Ferreios. Zoals de naam al zegt waren er vroeger veel smederijen gevestigd die hun diensten aanboden aan de reiziger.
Nu zijn er enkel nog twee eet gelegenheden. Vanaf hier volgt, via Vilacha, een lange afdaling naar Portomarín, een belangrijke plaats in de middeleeuwen die helaas verplaatst moest worden vanwege een stuwmeer.
De eerste blik op het dorp is al genoeg om vast te stellen dat Portomsrin totaal verschilt met andere plaatsen. Het vroegere dorp, dat uit twee wijken bestond,
San Nicolás en San Pedro ieder aan de kant van de
río Miño is verdwenen onder het water van het stuwmeer.
Zoals het dorp er nu uitziet
werd gebouwd in 1960 om de burgers te herhuisvesten.
In de middeleeuwen was deze stad een belangrijke pleisterplaats voor pelgrims. Het had een een stevige brug over de rivier, die vernield werd door dõna Urtaca toen ze het leger van haar echtgenote Alfonso el Batalado wilde tegenhouden.
In 1120 is de brug weer opgebouwd. Maar niet alles is onder water verdwenen, er staat nog een mooie versterkte kerk die in de 12e eeuw werd gebouwd door de ridders van Sint Jan van Jeruzalem. Deze werd steen voor steen afgebroken en opnieuw opgebouwd op het centrale plein van de nieuwe plaats. Verder is er niet veel overgebleven. Er zijn ook een 5 tal herbergen die helemaal vol zijn en wij dus vannacht in een hostal slapen,weer heerlijk tussen de lakens.
We hebben zojuist een heerlijk hapje gegeten, weggespoeld met een lekker pilsje. Dadelijk naar bed wat er wachten ons nog 4 pittige etappes.
Na een vreselijke nacht, Iwan lag boven mij en bleef de hele nacht draaien,vertrokken we om 7.00 uur. Er was geen gelegenheid om te ontbijten dus dat zouden we onderweg gaan doen.
Het interessante van deze etappe is dat er er ergens tussen Brea en Ferreios het mythische 100 km punt ligt. Het is een dag van heerlijk zwerven over een labyrint van weg, paden, correidoiras en weggetjes waar je de weg kwijt zou raken als er geen gele pijlen waren geweest. Vele van deze paden waren kleine riviertjes geworden.
Het eerste dorp was Barbadelo, het is meer dan een slaperig dorp, tegenover de herberg, waar we ontbeten hebben,staat de Santiagokerk een typische Gallische Romaanse kerk.
Van het klooster waar de kerk tegen aanstond is niets meer over. Hier merkte wij ook dat we over een 100 tal km in Santiago aan gaan komen, er waren veel meer mensen op de been maar vooral veel scholieren. Deze krijgen als ze de laatste 100 km van de Camino lopen extra studiepunten.
De weg gaat maar hoger en hoger via de dorpen Rente en Brea, de eenvoud en de onveranderde structuur maken duidelijk hoe het in de middeleeuwen langs de Jacobsroute eruit moet hebben gezien. Na Brea komen we langs de mijlpaal van 100 km, deze is steeds lelijker geworden door wat hedendaagse barbaren er op geschilderd hebben. Na nog wat kleine gehuchtjes,waar het stinkt en de mest over de weg ligt bereiken we Ferreios. Zoals de naam al zegt waren er vroeger veel smederijen gevestigd die hun diensten aanboden aan de reiziger.
Nu zijn er enkel nog twee eet gelegenheden. Vanaf hier volgt, via Vilacha, een lange afdaling naar Portomarín, een belangrijke plaats in de middeleeuwen die helaas verplaatst moest worden vanwege een stuwmeer.
De eerste blik op het dorp is al genoeg om vast te stellen dat Portomsrin totaal verschilt met andere plaatsen. Het vroegere dorp, dat uit twee wijken bestond,
San Nicolás en San Pedro ieder aan de kant van de
río Miño is verdwenen onder het water van het stuwmeer.
Zoals het dorp er nu uitziet
werd gebouwd in 1960 om de burgers te herhuisvesten.
In de middeleeuwen was deze stad een belangrijke pleisterplaats voor pelgrims. Het had een een stevige brug over de rivier, die vernield werd door dõna Urtaca toen ze het leger van haar echtgenote Alfonso el Batalado wilde tegenhouden.
In 1120 is de brug weer opgebouwd. Maar niet alles is onder water verdwenen, er staat nog een mooie versterkte kerk die in de 12e eeuw werd gebouwd door de ridders van Sint Jan van Jeruzalem. Deze werd steen voor steen afgebroken en opnieuw opgebouwd op het centrale plein van de nieuwe plaats. Verder is er niet veel overgebleven. Er zijn ook een 5 tal herbergen die helemaal vol zijn en wij dus vannacht in een hostal slapen,weer heerlijk tussen de lakens.
We hebben zojuist een heerlijk hapje gegeten, weggespoeld met een lekker pilsje. Dadelijk naar bed wat er wachten ons nog 4 pittige etappes.
Morgen weer veel succes mannen. Het einde komt in zicht. Groetje martin
Mooi verslag en foto's hoor Johan, heel veel succes gewenst jongens deze laatste kilometers. Groeten van Drè en Angela.
Nog maar 100 km.
Succes