León.

Gisteren om een uur of 6 toen wij heerlijk op het terras zaten kwam Luuk, een Belg uit Oost Vlaanderen, aanwandelen. Hij had die dag ongeveer 55 km gelopen. Hij was pas 7 dagen onderweg en verwachte zondag in Santiago aan te komen. Al 3x had hij in de openlucht moeten slapen omdat hij te laat was en geen plek meer was in de herberg. De eerste keer was in de Pyreneeën waar  hij in een soort schuilhut sliep. Hij werd ‘s nachts wakker en er bleken div grote ratten rond te springen. Zijn linkervoet zat vol met blaren en kon niet goed slapen van de pijn. Wij verklaarde hem voor gek maar hij was van mening dat een echte pelgrim minstens 12 uur per dag moet lopen en wat pijn hoort er nou eenmaal bij. Hij leefde per dag, geen eten? jammer dan, geen bed? Jammer dan maar drinken moest er wel zijn, 6 liter per dag anders is het afgelopen. Ja, het is zijn Camino.

Na het eten nog lekker wat gedronken op het terras en om 10.00 uur naar bed.

Het was een warme en benauwde nacht. We konden uitslapen tot 06.30 uur, want het was maar een kleine 10 km naar de stad. Na het ontbijt zijn we om 07.30 uur vertrokken. We hielden onze regenkleding bij de hand want het onweerde flink.

We kwamen León (een stad van meer dan 2000 jaar oud) binnen via voetpaden over de ringweg en de rivieren. De markering naar de Kathedraal is goed en daar in de buurt zouden we gaan slapen. Eerst en bakje koffie en dan weer verder. Onderweg kwamen we verschillende pelgrims tegen die we al eerder ontmoet hadden.

 We konden nog niet inchecken ins ons hostalletje maar wel onze bagage achterlaten, en dus maar even de stad in. De stad is ontstaan op de plek waar her Romeinse legioen  Legio VII Gemina zich vestigde nadat ze de Canabbriërs en de Astürius had overwonnen. Aymerrie Picaud beschreef de stad als" vol heerlijkheden". In de vroege Middeleeuwen was er geen één stad op de Jacobsroute met zoveel kerken en kloosters en hospitia voor armen. Een deel van deze gastvrijheid is nog terug te vinden in het oude klooster van benedictijnenklooster  van de zusters van Santa Maria de Carvajal. Hier zijn we nog even binnen geweest voor een nieuw Credencial, de eerst is bijna vol.

We zijn deze middag getrakteerd  op een etentje van Ellen, zij vliegt morgen terug naar Nederland. Binnen het jaar heeft zij het stuk León-Santiago gedaan en enkele weken terug Santiago- Finisterre. Ze heeft dus de hele Camino gelopen. Morgenvroeg om 05.00 uur zwaaien we haar uit en gaan met vijven verder.

De twee hoogtepunten zijn de Kathedraal en de Basaliek van San Isidoro. Deze twee werden door geen enkele middeleeuwse reiziger overgeslagen. Het voorportaal van de kathedraal is gericht op Jeruzalem. De 1800 vierkante meter gebrandschilderde ramen verspreiden in het interieur een mengeling van licht en kleur die je in geen enkele kerk op de Camino ziet. Deze ramen zijn werkelijk prachtig. Verder is de kerk sober veel anders als die van Burgos.

 In de buurt van de Kathedraal staat de Romaanse solide en elegante kerk van San Isidoro. De relikwieën van de heilige uit Sevilla, weer een prominente moren doder, werden naar León overgebracht door Fernando I. De kist werd ondergebracht in het Panteón Real dat wel beschouwd wordt als de Sixtijnse kapel uit de Spaanse periode. Pelgrims verlaten de stad langs het Hospital San Marco om zijn stuk brood te halen. Brood krijg je er nu niet meer het is nu een Parador.

 Straks nog even een drankje en dan weer vroeg naar bed, en er vroeg weer uit om Ellen uit te zwaaien, en de hitte voor te blijven. De verwachtingen zijn dat het voorlopig nog warm blijft.

Het is nog maar een klein stukje (309 km) naar Santiago.